Labo Campus Genk (B-LUCA-N44002)

18 studiepuntenEngels, Nederlands120 urenBeide semestersBeide semesters
Van Eecke Christophe (coördinator) |  Erdmann Carina |  Erna Joery |  Malliet Steven |  Van Eecke Christophe |  N.  | MinderMeer
LUCA POC GRADUATE (OC educatieve master Genk)

Onderdeel Play in Context:

Als LUCA-breed masterkeuzevak dat aangeboden wordt vanuit de EMA AVK-BK combineert dit OPO artistieke doelstellingen uit de leerlijnen voor de masteropleidingen met de opleidingsspecifieke leerresultaten van de EMA.

LEERLIJN 2: CREATIE & REALISATIE

Leerdoel M1. De student moet blijvend ontwerpen, testen, evalueren en aanpassen. Dit vereist dat er plaats is voor persoonlijke maar ook externe reflectie op proces en product. (LUCA leerlijn master 2.2 – EMA OLR 8)

Leerdoel M2. De student moet blijk geven van voldoende nuttige kennis en vaardigheden om in beperkte tijd een volledig maakproces in een artistiek-educatieve context succesvol te doorlopen. (LUCA leerlijn master 2.3 – EMA OLR 1,2)

LEERLIJN 3: COMMUNICATIE & ONDERNEMINGSZIN

Leerdoel M3. De student gaat zelf op zoek naar de gespecialiseerde kennis, vaardigheden en extra begeleiding die nodig zijn om het concept succesvol om te zetten in een prototype en een afgewerkt product en kan ontwerpbeslissingen verantwoorden, communiceren, presenteren en evalueren. (LUCA leerlijn master 3.2 – EMA OLR 9,10)

 

Onderdeel What's Next 2:

Oefeningen in het presenteren van het eigen artistieke werk NAAR EN MET derden.

Doelstellingen

1.  Onderzoeken (2,5)

  • Op het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:
  • de maatschappelijke en/of artistieke relevantie van zijn/haar individueel onderzoek aan te tonen (2) aan derden 
  • zijn/haar individueel onderzoek kritisch te beargumenteren en te presenteren op een belevingsgerichte wijze (5) aan derden

2.  Ontwerpen, creëren en realiseren (8, 9)

  • ​Op het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:
  • zijn/haar identiteit als beeldenmaker en/of multidisciplinair kunstenaar en methodes te combineren en te werken binnen verschillende contexten. (8) 
  • zijn/haar persoonlijke stijl te creëren voor en met derden, of in opdracht voor vb. een redactie, gallerij, art director, enz.  (9)  De student streeft hierbij naar visie en auteurschap. 

 

3.  Analyseren en verbanden leggen (10,11)

  • ​Op het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:
  • nieuwe verbanden te leggen. Hij/zij gaat op zoek naar patronen en creëert nieuwe verbanden die hij/zij tot uiting weet te brengen in een ontwerp/creatie. (10) De student kan de persoonlijke artistieke intenties en bijhorende resultaten kritisch beschouwen en heroverwegen. Het verband aangeven tussen persoonlijke artistieke intenties en bijhorende resultaten. 
  • nieuwe verbanden te leggen en creëert nieuwe kennis. (11) 

 

4.  Organiseren & Communiceren (12, 13,14,15,16,17,18,19)

  • ​Op het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:
  • in beeld, woord en geschrift te communiceren over zijn of haar visie, werk en werkwijze. (12) 
  • binnen verschillende organisatiestructuren te functioneren. (13) De student leert op een professionele manier omgaan met samenwerkingen met betrekking tot het werkveld. Het gaat hierbij om fotografische projecten gerelateerd aan het artistiek werkveld, kunstenplatform of de creatieve industrie. 
  • een team te leiden. (14) 
  • oplossingsgericht met de knelpunten binnen een organisatie om te gaan. (15) 
  • zijn/haar netwerk te onwikkelen. (16) 
  • Op het einde van dit opleidingsonderdeel is de student zich bewust van zijn/haar organisatiedeskundigheid. (17) Eigen artistiek werk documenteren en visueel en verbaal presenteren naar een verscheiden doelpubliek. De student heeft notie van de verschillende kanalen die gebruikt kunnen worden om zichzelf en zijn werk visibiliteit te geven. De student ziet het nut van (visuele) communicatie in.
  • partners aan te trekken die zijn organisatie versterken. (18) De student ziet het belang in van een online en offline identiteit, die op een eigen manier kan worden ingezet om zijn/haar eigen verhaal (visueel) te vertalen.
  • binnen een multidisciplinair team de basisterminologie en het denkkader van de verschillende disciplines te beheersen en is in staat tot communicatie met specialisten in deze disciplines. (19)

 

 5. Reflecteren (20,21,22)

  • ​Op het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:
  • Vanuit verschillende kennisdomeinen te reflecteren op zijn werk, creatief proces en identiteit als beeldend kunstenaar of vormgever. De student analyseert en reconstrueert zijn/haar portfolio tot een eigenzinnig afstudeerprofiel dat samenhangend is. (20) 
  • Op het einde van dit opleidingsonderdeel is de student zich bewust van zijn/haar eigen kunnen en de eigen ambities. Het portfolio van de student getuigt van een streven naar vernieuwing en van een eigen visie. (21) 
  • over zijn persoonlijke visie te reflecteren. (22) Artistiek onderzoek, en het (beeldend) resultaat ervan, van zichzelf en van anderen duiden vanuit een persoonlijk referentiekader binnen een bepaalde context. De student kan zichzelf en z'n werk verbaal toelichten en aan de man brengen. 

 

Onderdeel 'Play and Intercultural Exchange':

 

In deze module passen studenten methodes van LARP (Live Action Role Play) Design en Somatisch Design to om groepsprocessen te organizeren, in relatie tot een publieke context. Doorheen dit process leren studenten:

  • Verschillende benaderingen uit te werken t.a.v. deze methodes, doorheen participatie in een reeks praktische workshops met elk hun eigen klemtoon binnen deze benaderingen.
  • Individuele micro-narratieven te creëren, in connectie met de publieke context, en deze te relateren aan de narratieven die door andere participanten worden ontwikkeld.
  • Een locatieve annotatie tool te gebruiken om een overkoepelend narratief kader te ontwikkelen in mixed media vorm.

Onderdeel 'Play and Intercultural Exchange':

Geen specifieke voorkennis vereist. Studenten worden verwacht open te staan voor een vrije en artistieke benadering t.a.v. game design en meaningful play.

Onderwijsleeractiviteiten

6 sp. Play in Context [ASSOC] (B-LUCA-N62436)

6 studiepuntenNederlandsWerkvorm: Practicum-opdracht48 urenEerste semesterEerste semester
Van Eecke Christophe |  N.
LUCA POC GRADUATE (OC animatie, game design, televisie-film Genk)

Play in Context is gericht op een interdisciplinaire studentengroep die individueel op basis van hun eigen artistieke achtergrond op zoek gaan naar wat zij kunnen betekenen voor een partnerorganisatie en haar beoogde doelpubliek. Concreet wordt ingezet op het voor een publiek ontsluiten van een aspect van lokaal/regionaal erfgoed: een gebouw, plaats, persoon, gebruik, natuur,... die voor de lokale gemeenschap een erfgoedwaarde heeft. Vanuit de eigen discipline wordt de student gevraagd een interventie te ontwikkelen om dit erfgoed voor een doelpubliek te ontsluiten. Zowel het erfgoed als het doelpubliek kunnen vrij worden gekozen, maar altijd in overleg met de docent. De ontwikkelde toepassing moet aansluiten bij het domein van de student maar kan vele vormen aannemen: een film, een fotoreportage, een digitale app, een toepassing van gamification, een online tool, een parcours,... Doel is om op een speels-educatieve manier het publiek informatie te geven over de achtergrond en relevantie van het gekozen erfgoed.

Studenten ontwikkelen een passend te testen prototype, eindontwerp of eindproduct naargelang het gekozen medium. De studenten doorlopen een iteratief proces van ontwerpen, testen, evalueren en aanpassen. We definiëren ‘ontwerp’ in deze context dan ook in de breedst mogelijke zin. Ontwerpen betekent het creëren van een artefact, dienst of ervaring aan de hand van welk materiaal of welke technologie ook. Een artefact kan een digitale interface zijn, een animatie, een film, voorstelling, dienst,… De cursus sluit af met een toonmoment.

Presentaties tijdens contactmomenten, ter beschikking gesteld via Toledo.

Documentatie en literatuur via Toledo.

 

De lessen worden in het Nederlands gegeven.


Gastlessen of toelichtingen tijdens studiebezoeken kunnen in het Engels of het Frans doorgaan.

Deze module combineert seminaries/hoorcolleges over de context van erfgoed en erfgoedwerking met feedbacksessies waar de studenten zelf in dialoog gaan met de docenten.

Van de studenten worden zelfstandige maakactiviteiten verwacht binnen het door de docenten geschapen kader.

6 sp. What's Next 2 [ASSOC] (B-LUCA-N62569)

6 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College-practicum24 urenTweede semesterTweede semester
Erna Joery |  N.
LUCA POC GRADUATE (OC fotografie Genk)

What's Next 2 is een experimentele ruimte waarin masterstudenten oefeningen doen op het presenteren en het vertalen van hun werk naar nieuwe, uitdagende contexten. Dit opleidingsonderdeel is een uitnodiging tot discussie wat betreft het voorstellen van artistiek werk. In vijf verschillende oefeningen zullen de studenten geconfronteerd worden met nieuwe contexten voor hun werk, alsook zullen ze in vraag stellen in welke mate een werk kan bijdragen tot dialoog. Binnen deze context wordt het artistiek maken niet gereduceerd tot het produceren van materiaal, maar ook naar het actief opzetten van een dialoog tussen maker, object en beschouwer.  Het toonmoment zal de leidraad volgen in deze lessenreeks en brengt ons samen om opinie en parallelle gedachten met elkaar te delen. Wat communiceer je? Wat is een presentatie? Welke beperkingen brengen nieuwe inzichten? Hoe vertaal je een werk / object / performance naar een dialoog? Wanneer is een werk af? Kan je ook andermans werk vertalen? “Kunst is niet wat je ziet, maar hoe je het ziet.” - John Berger. Niet enkel de persoonlijke positie van de kijker, maar ook de presentatie van het werk maakt een kunstwerk af.

Deze studio dient het experiment, er is geen goed en fout. Er is de onderzoekende verrijkende houding die voorbereidend is op de uiteindelijk masterpresentatie discipline overstijgend.

Een bewustzijn van verschillende ruimtelijke en scenografische technieken wordt geactiveerd. Gekende presentatie- en tentoonstellingstechnieken en praktijken worden begeleid op maat van de student.

Het basismateriaal dat wordt aangeboden is een presentatie en enkele teksten uit verschillende publicaties (John Berger, Guy Debord...). De volledige leeslijst wordt aan de start van het vak gedeeld met de studenten. 

Het verdere studiemateriaal wordt systematisch opgebouwd met de studenten in dialoog waarbij er wordt gekeken naar kunstgeschiedenis, kunstactualiteit en publieksbemiddeling.

 

Binnen dit opleidingsonderdeel wordt er gewerkt met vijf verschillende opdracht die bijdragen aan het totaal. Elke opdracht wordt helder omschreven bij de start via het online communicatie-kanaal Toledo / Ultra. De lessen zullen inhoudelijk worden ondersteund door hoorcolleges, daarnaast zal er ook tijdens de lestijden ruimte zijn om te werken aan de verschillende opdrachten.  

6 sp. Play and Intercultural Exchange [ASSOC] (B-LUCA-N62614)

6 studiepuntenEngelsWerkvorm: Practicum-opdracht48 urenTweede semesterTweede semester
LUCA POC GRADUATE (OC animatie, game design, televisie-film Genk)

De module is in twee delen opgebouwd. In het eerste gedeelte worden de studenten, in de vorm van verschillende hybride workshops, vertrouwd gemaakt met uiteenlopende methoden om LARP en somatrisch design in te zetten in een groeps- en ruimtelijke context. Op basis van deze workshops, die ieder een verschillende benadering t.a.v. deze methode belichten, werken ze aan een narratief journal, waarin ze persoonlijke en interpersoonlijke micro-narratieven documenteren. In het tweede gedeelte van de module herwerken ze deze micro-narratieven tot een groter, collectief, narratief geheel, gebruik makende van een locatieve annotatie app (zoals bijvoorbeeld Google Open Space).

PLANNING:

- Week 1. 6/10 (voormiddag). Introductie LARP design en somatisch design als methodes voor ontwikkeling groepsprocessen.

- Week 1. 6/10 (namiddag). Introductie / tutorial online locatieve annotatie platform.

- Week 2. 13/10 (namiddag). Workshop 1: LARP and Somatic Design in public context (o.l.v. Carina Erdmann).

- Week 3.  20/10  (namiddag). Workshop 2: LARP and Somatic Design in public context (o.l.v. Carina Erdmann).

- Week 4.  27/10 (namiddag). Workshop 3: LARP and Somatic Design in public context (o.l.v. Carina Erdmann).

- Week 5.  10/11 (namiddag). Workshop 4: LARP and Somatic Design in public context (o.l.v. Carina Erdmann).

- Week 6. 17/11 (namiddag). Collective Worlding sessie: ontwikkeling van een methode om persoonlijke micro-narratieven met elkaar te verbinden.

- Week 7. 24/11 (volledige dag - op afspraak). Indivuduele coaching uitwerking mixed-media locatief verhaal.

- Week 8. 1/12 (volledige dag - op afspraak). Indivuduele coaching uitwerking mixed-media locatief verhaal.

- Week 9. 8/12 (namiddag). Toonmoment: narrative walkthrough in de publieke ruimte.

 

Bij elke workshop zal een selectie van teksten en audiovisueel materiaal ter beschikking worden gesteld, waarin de gebruikte methode en inhoudelijke aanpak wordt uitgediept.

Voor de online communicatie tijdens, voor en na de workshops zal gebruik gemaakt worden van Discord.

De workshops en inleidende sessies zullen in het Engels gegeven worden. Individuele coaching en eindpresentatie kunnen, naar voorkeur van de student, zowel in Nederlands als in Engels.

De wekelijkse sessies hebben een praktische artistieke insteek (workshop formaat), waarbij participatie wordt gekoppeld aan kritische reflectie vanuit theorie en conceptvorming. 

Evaluatieactiviteiten

Labo Campus Genk (B-LUCA-N84002)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Ontwerp/Product, Presentatie, Medewerking tijdens contactmomenten, Procesevaluatie
Vraagvormen : Open vragen

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAAL1-20/20 puntenschaal

Onderdeel Play in Context: De student ontwikkelt op eigen initiatief een toepassing of ander werkstuk dat een aspect van regionaal erfgoed voor een zelf gekozen doelpubliek ontsluit. De evaluatie is drieledig:

60% van het eindcijfer wordt toegekend op basis van het eindproduct (film, interventie, app, prototype,...) dat op relevante wijze dient te worden gepresenteerd (in situ, als prototype, als digitale toepassing,...) op een afsluitend toonmoment.

30% van het eindcijfer wordt toegekend op basis van een schriftelijk verslag over de doelstellingen, ontwikkeling en evaluatie van het eindproduct. Hierin wordt verwacht dat de student inzicht toont in het doorlopen ontwerptraject, sterktes en tekortkomingen kan identificeren, en kan toelichten hoe het product het beoogde doelpubliek van dienst kan zijn.

10% van het eindcijfer wordt toegekend op basis van het actief presenteren van tussentijdse vorderingen, ontwerpen of iteraties op verschillende feedbackmomenten.

 

Onderdeel What's Next 1:

Evaluatievoorwaarden:

1. Participatie hoorcolleges, workshop en actieve deelname aan de individuele- en groepsbesprekingen, sterke inzet bij de opvolging van jouw opdrachten is vereist tijdens de contacturen. De student wordt permanent opgevolgd tijdens de begeleiding. De participatiegraad telt mee voor 20% in de eindberekening van de punten van het opleidingsonderdeel. 

2. Opdrachten inleveren op de gestelde deadline.

3. Op het einde van het traject presenteert de student zijn/ haar project en toebehoren in een tentoonstelling/voorstelling én een mondelinge presentatie aan de betrokken docenten of jury. Er is dan een terugkoppeling van de evaluatie aan de student.

4. Aandelen:

- Proces evaluatie, tijdens het traject: 60% (niet herkansbaar)

- Jury evaluatie van het ontwerp/product/presentatie en een mondelinge toelichting: 40% (herkansbaar) 

Op het einde tellen deze aandelen voor 100% mee in het totaalcijfer.

 

Wat wordt geëvalueerd? 

Bij de beoordeling wordt uitgegaan van de eindcompetenties, gespecialiseerd niveau: 

1.  Onderzoeken (2,5)

Op het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:

de maatschappelijke en/of artistieke relevantie van zijn/haar individueel onderzoek aan te tonen (2) aan derden 

zijn/haar individueel onderzoek kritisch te beargumenteren en te presenteren op een belevingsgerichte wijze (5) aan derden

2.  Ontwerpen, creëren en realiseren (8, 9)

Op het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:

zijn/haar identiteit als beeldenmaker en/of multidisciplinair kunstenaar en methodes te combineren en te werken binnen verschillende contexten. (8) 

zijn/haar persoonlijke stijl te creëren voor en met derden, of in opdracht voor vb. een redactie, gallerij, art director, enz.  (9)  De student streeft hierbij naar visie en auteurschap. 

3.  Analyseren en verbanden leggen (10,11)

Op het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:

nieuwe verbanden te leggen. Hij/zij gaat op zoek naar patronen en creëert nieuwe verbanden die hij/zij tot uiting weet te brengen in een ontwerp/creatie. (10) De student kan de persoonlijke artistieke intenties en bijhorende resultaten kritisch beschouwen en heroverwegen. Het verband aangeven tussen persoonlijke artistieke intenties en bijhorende resultaten. 

nieuwe verbanden te leggen en creëert nieuwe kennis. (11) 

4.  Organiseren & Communiceren (12, 13,14,15,16,17,18,19)

Op het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:

in beeld, woord en geschrift te communiceren over zijn of haar visie, werk en werkwijze. (12) 

binnen verschillende organisatiestructuren te functioneren. (13) De student leert op een professionele manier omgaan met samenwerkingen met betrekking tot het werkveld. Het gaat hierbij om fotografische projecten gerelateerd aan het artistiek werkveld, kunstenplatform of de creatieve industrie. 

een team te leiden. (14) 

oplossingsgericht met de knelpunten binnen een organisatie om te gaan. (15) 

zijn/haar netwerk te onwikkelen. (16) 

Op het einde van dit opleidingsonderdeel is de student zich bewust van zijn/haar organisatiedeskundigheid. (17) Eigen artistiek werk documenteren en visueel en verbaal presenteren naar een verscheiden doelpubliek. De student heeft notie van de verschillende kanalen die gebruikt kunnen worden om zichzelf en zijn werk visibiliteit te geven. De student ziet het nut van (visuele) communicatie in.

partners aan te trekken die zijn organisatie versterken. (18) De student ziet het belang in van een online en offline identiteit, die op een eigen manier kan worden ingezet om zijn/haar eigen verhaal (visueel) te vertalen.

binnen een multidisciplinair team de basisterminologie en het denkkader van de verschillende disciplines te beheersen en is in staat tot communicatie met specialisten in deze disciplines. (19)

 5. Reflecteren (20,21,22)

Op het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:

Vanuit verschillende kennisdomeinen te reflecteren op zijn werk, creatief proces en identiteit als beeldend kunstenaar of vormgever. De student analyseert en reconstrueert zijn/haar portfolio tot een eigenzinnig afstudeerprofiel dat samenhangend is. (20) 

Op het einde van dit opleidingsonderdeel is de student zich bewust van zijn/haar eigen kunnen en de eigen ambities. Het portfolio van de student getuigt van een streven naar vernieuwing en van een eigen visie. (21) 

over zijn persoonlijke visie te reflecteren. (22) Artistiek onderzoek, en het (beeldend) resultaat ervan, van zichzelf en van anderen duiden vanuit een persoonlijk referentiekader binnen een bepaalde context. De student kan zichzelf en z'n werk verbaal toelichten en aan de man brengen. 

 

De beoordelingscriteria zijn te beschouwen als eindcompetenties waaraan de student moet voldoen. Een ernstige tekortkoming op één van de eindcompetenties kan tot een onvoldoende leiden. 

Opmerking: De jury beoordeelt niet alleen het uiteindelijke resultaat (aandeel 40%) maar ook het proces (aandeel 60%) of de groei en evolutie van de student. Voor het proces worden extra criteria gehanteerd, naast de hierboven vermelde competenties:



- Zelfstandigheid



- Zin voor initiatief 

- Motivatie en inzet doorheen het hele proces



- Respecteren van gemaakte afspraken (stiptheid, verantwoordelijkheidszin,...)



- Constructieve houding t.o.v. feedback (aanvaardde de feedback, heeft de feedback op 

een zinvolle manier verwerkt...) 

 

Onderdeel 'Play and Intercultural Exchange':

Studenten worden individueel beoordeeld, met volgende verdeelsleutel:

40% - Permanente evaluatie op basis van narratief journal en activiteit tijdens workshops,en vooruitgang zoals geobserveerd in coaching momenten.

40% - Output: eigen bijdrage aan het collectief narratief in locatieve app.

20% - Eindpresentatie.

Onderdeel Play in Context: de opdracht en evaluatie zijn gelijk aan de evaluatie bij de eerste kans. Tijdens de zomervakantie kan de student niet van feedback genieten. Het deelcijfer (10%) voor actieve deelname aan tussentijdse feedbacksessies wordt dan ook behouden uit de eerste examenkans.

 

Onderdeel What's Next 1:

Deelname aan de jury, tijdens de evaluatie, is voor elke student verplicht.  De student presenteert de opdrachten, ontwerp/product of presentatie en een mondelinge toelichting voor een interne jury met alle betrokken docenten en externen. Dit deel telt mee voor 40% van het totaal .  Indien de student niet geslaagd is voor dit deel  is er een 2° examenkans mogelijk, enkel voor dit deel.  Voor de herkansing van dit deel presenteert de student het werk, ontwerp/product of presentatie opnieuw alsook de mondelinge toelichting voor de betrokken docenten van dit opleidingsonderdeel.

Aandelen:

- Proces evaluatie, tijdens het traject: 60% , niet herkansbaar

- Jury evaluatie van het ontwerp/product/presentatie en een mondelinge toelichting: 40% , herkansbaar 

Op het einde tellen deze aandelen voor 100% mee in het totaalcijfer.

Voorwaarden toelichting bij herkansen: 

De student is tijdens de presentatie van het werk, tijdens de evaluatie van de interne jury,  verplicht om zijn aanwezigheid en zijn/haar deelname mbt. dit deel (40%) voor de jury te ondertekenen. Indien dit niet gebeurt is er geen herkansing mogelijk op een later moment! 

Voor een herkansing van het werk, ontwerp/product of presentatie  is er geen proces opvolging meer mogelijk met de betrokken docenten. 

De procesevaluatie tijdens het traject, gedurende het academiejaar, telt mee voor 60%  Dit deel is niet herkansbaar! Tijdens de evaluatie mbt. de herkansing of 2e examenkans voor het werk, ontwerp/product, presentatie en mondelinge toelichting wordt het deel mbt. de procesevaluatie (60%) mee in rekening gebracht samen met het deel dat wel herkansbaar is. 

 

Onderdeel 'Play and Intercultural Exchange':

Herwerken artistieke output, op basis van feedback docenten. Eén extra coaching moment met de docenten kan worden voorzien om de herkansing te kaderen.