Beeldonderzoek (B-LUCA-K44571)

6 studiepuntenNederlands72 urenEerste semesterEerste semesterUitgesloten voor examencontract
Devadder Guido (coördinator) |  Devadder Guido |  N.
LUCA POC AUDIOVISUAL ARTS & MEDIA (OC animatie, film Brussel)

Bij het afronden van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:

  • Praktijkgericht artistiek onderzoek te integreren in het eigen studieparcours.
  • Vanuit een exploratieve, onderzoekende houding een brede waaier aan studies te genereren op inhoudelijk, vormelijk en technisch vlak.
  • Een extensieve tekenpraktijk te ontwikkelen als artistieke onderzoeksmethodologie.
  • Blijk te geven van een praktische beheersing van lineair perspectief.
  • Gemotiveerde keuzes te maken via kritische zelfreflectie, deze te kunnen expliciteren als onderzoeksvraag en de gekozen probleemstellingen verder uit te diepen.
  • In dit verband eigen sterke punten, maar ook minder sterke kanten ontdekken en (h)erkennen. Dit als eerste stap naar het ontwikkelen van een eigen audiovisuele stem en signatuur. 
  • Vanuit eerdere experimenten (lijn/vorm, kleur, textuur, ruimtelijkheid), kritische reflectie en eigen documentatie de overstap te maken naar bewegend beeld. Dit resulteert in een vrij werk dat de grenzen van het medium onderzoekt en bevraagt wat animatie kàn zijn.
  • De studies en gerealiseerde werken te positioneren binnen de eigen evolutie en te contextualiseren binnen de opleiding, de hedendaagse beeldcultuur en de (ruime) kunstwereld.
  • De werken en het werkproces op een doordachte manier te presenteren met het oog op de best mogelijke receptie van het werk en dit adequaat kunnen beargumenteren.
  • Het werk van medestudenten op een respectvolle en constructieve manier kunnen becommentariëren (peer-feedback).
  • Het onderzoeksproces op een heldere manier te expliciteren in een zelfreflectieverslag.

Beeldonderzoek 1 draagt bij tot volgende vormingsdoelen en leerresultaten: VD 1 ; VD 2  ; LR 1 ; LR 2; LR 3 ;  LR 5 ; LR 6

Onderwijsleeractiviteiten

6 sp. Beeldonderzoek (B-LUCA-K64980)

6 studiepuntenNederlandsWerkvorm: College-practicum-opdracht72 urenEerste semesterEerste semester
LUCA POC AUDIOVISUAL ARTS & MEDIA (OC animatie, film Brussel)

Animatie staat op het kruispunt van diverse artistieke disciplines. Binnen Beeldonderzoek 1 worden die intermediale relaties op een praktijkgerichte manier onderzocht om van daaruit de blik op het medium — en de mogelijkheden die het biedt — te verruimen.

De initiële vraag waarrond gewerkt wordt is: wat is een beeld? Door de eeuwen heen werden de grenzen van dit begrip steeds verlegd, zowel in het denken en schrijven over beelden als op artistiek en technisch vlak. Wat kán een beeld zijn en hoe kunnen beelden tot stand komen? Om hier grip op te krijgen worden de verschillende constituenten van een beeld apart geanalyseerd en op een praktische manier onderzocht, zodat er ook nieuwe dwarsverbanden kunnen ontstaan. Een soort beeld-labo dus, waarin het experiment voorop staat. Vier aspecten komen daarbij aan bod:

  • Lijn en vorm: tekenen in de ruimste zin van het woord. Verschillende meer en minder voor de hand liggende modaliteiten, methodes en materialen worden onderzocht. 
  • Kleur en contrast: kleursystemen, kleurperceptie, pigmenten en licht komen niet alleen theoretisch aan bod, maar worden ook praktisch onderzocht. 
  • Textuur en reliëf: vanuit tactiliteit worden fysische, optische en efemere texturen onderzocht.
  • Ruimtelijkheid: de perceptuele suggestie van ruimtelijkheid en hoe dit historisch evolueerde, van lineair perspectief tot VR.

Aanvullend wordt hieraan de factor ‘tijd’ gekoppeld en de stap naar bewegend beeld gezet. Hierdoor ontstaat een nieuwe vraag: wat is animatie, of wat kán animatie zijn? Deze vraag komt vooral aan het einde van het semester centraal te staan en mondt uit in een vrij werk.

Methodologisch wordt het praktijkonderzoek gefundeerd door theoretisch, kunsthistorisch en technisch onderzoek en kritische (zelf)reflectie, zodat deze elkaar trapsgewijs versterken. Binnen het praktijkonderzoek is er veel aandacht voor tekenen als artistieke onderzoeksmethode. Aanvankelijk wordt er met (open omschreven) opdrachten gewerkt, maar geleidelijk aan leren de studenten zelf onderzoeksvragen te formuleren op basis van eigen interesses. 

De klemtoon ligt hierbij niet louter op het eindresultaat, maar op het volledige proces. Dit wordt bijgehouden in een logboek of research diary (zowel een fysiek boek als een digitaal logboek) waarin de vorderingen van het praktijkonderzoek, documentatie en aantekeningen worden vastgelegd. De student expliciteert het onderzoeksproces in een kort zelfreflectieverslag dat bij de eindevaluatie ingediend wordt.

Elk thema wordt toegelicht aan de hand van theoretische basisbegrippen en een uitgebreide selectie aan beeldreferenties (tekeningen, schilderijen, grafisch werk, fotografie, (animatie)film, sculptuur, installaties,…). Deze referenties kunnen nadien geraadpleegd worden op Toledo en vormen zo de aanzet voor de eigen zoektocht van de student.

Er wordt uitgebreid gebruik gemaakt van de apparatuur die in het atelier aanwezig is:  16mm film flatbed montagetafel, super8-,  dia- en overheadprojectors, zoötropen, fenakistiscopen,… Via korte workshops leert de student deze apparatuur gebruiken.

Ateliers, aangevuld met hoorcolleges, presentaties op Toledo en workshops.

Groepsgesprekken (peer-feedback) en individuele begeleiding.

Evaluatieactiviteiten

Beeldonderzoek (B-LUCA-K84571)

Type : Partiële of permanente evaluatie met examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Paper/Werkstuk, Verslag, Medewerking tijdens contactmomenten, Portfolio, Procesevaluatie
Vraagvormen : Open vragen
Leermateriaal : Computer

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAAL1-20/20 puntenschaal

Naast de permanente evaluatie die in de eerste plaats richtinggevend is, vindt er aan het einde van het semester een individuele evaluatie plaats, waarbij de student het onderzoeksproces presenteert en toelicht. 

Hierbij wordt rekening gehouden met: 

  • De breedte van het onderzoek (het volume aan studies en werk dat geproduceerd en bijgehouden werd in een logboek/research diary).
  • De diepgang van het onderzoek (in hoeverre wordt een probleemstelling uitgediept en vanuit verschillende standpunten benaderd).
  • De mate waarin de student zich gedocumenteerd heeft met theoretisch, kunsthistorisch en technisch onderzoek.
  • De mate waarin de student de principes van het lineair perspectief beheerst.
  • De mate waarin doordachte, beargumenteerde keuzes gemaakt werden om tot een eindresultaat te komen.
  • De beeldende kwaliteit van het eindresultaat in relatie tot het onderzoek en de inhoud.
  • De weloverwogen relatie tussen de aard van het werk en de presentatievorm ervan.
  • De mate waarin de student eigen werk kan becommentariëren en positioneren binnen de hedendaagse beeldcultuur en (ruime) kunstwereld.
  • De mate waarin de student het werkproces kan plaatsen binnen de opleiding, zowel theorie- als praktijkvakken.
  • De mate waarin de student participeert aan workshops, groepswerken en peer-feedback.
  • De mate waarin de student door middel van zelfreflectie eigen interesses en kwaliteiten kan onderscheiden, wat zich uit in een zekere coherentie doorheen het proces. Dit vormt een eerste aanzet tot het vinden van een eigen beeldtaal en signatuur.
  • De mate waarin de student het werkproces op een verbaal heldere manier kan expliciteren in een zelfreflectieverslag.

Aanwezigheid is verplicht. Indien studenten de gemaakte afspraken en datum van indienen niet nakomen, wordt het werkstuk als 'niet afgegeven' en als NA (niet afgelegd) gequoteerd.

Puntenverdeling:

  • Actieve participatie: 15% van de punten.
  • Logboek/research diary (inclusief tussentijdse opdrachten en vooronderzoek in functie van het vrij werk): 60% van de punten.
  • Vrij werk: 20% van de punten.
  • Zelfreflectieverslag: 5% van de punten.

De modaliteiten van de herkansing worden in samenspraak met de docent vastgelegd op het feedbackmoment. De datum van het feedbackmoment is terug te vinden in de exameninfo op Toledo. De student dient zo snel mogelijk na vrijgave van de punten de docent te contacteren voor een afspraak. Tijdens de zomer wordt er geen begeleiding voorzien.

In het algemeen geldt voor de herkansing:

  • Deelname aan de herkansing voor dit opleidingsonderdeel is alleen mogelijk indien de student aan de eerste examenkans heeft deelgenomen.
  • De score behaald voor actieve participatie blijft behouden.
  • Alle niet of onvoldoende afgewerkte tussentijdse opdrachten moeten ingehaald worden. Het staat de student ook altijd vrij om opdrachten op eigen initiatief te hernemen.
  • Indien het vrij werk niet of onvoldoende afgewerkt werd, vertrekt de student van een nieuwe onderzoeksvraag. Deze wordt onderzocht via experimenten, exploraties en theoretische documentatie. Op basis hiervan worden keuzes gemaakt en verder uitgediept zodat een nieuw vrij werk gerealiseerd kan worden.
  • De student legt het onderzoeksproces vast in het logboek/research diary en reflecteert hierover in een zelfreflectieverslag.
  • De student presenteert dit onderzoeksproces tijdens de tweede zittijd.