2FOT Studio: Fiction 2 (B-LUCA-N43673)

6 studiepuntenNederlands36 urenEerste semesterEerste semesterUitgesloten voor examencontract
Geenen Annick (coördinator) |  Geenen Annick |  Snoekx Jan |  N.
LUCA POC VISUAL ARTS & DESIGN (OC fotografie Genk)

In onze visie op "Fiction 2" staat de ontwikkeling van een eigen stijl en visie bij elke student centraal. We zien beeldcreatie als een creatie van een fictieve realiteit. In deze cursus onderzoeken we hoe we via beelden specifieke thema’s kunnen benaderen d.m.v. de geënsceneerde fotografie. De student krijgt de mogelijkheid om regisserend/ enscenerend te experimenteren binnen de verschillende domeinen van fotografie zoals fashion, film still life, mens, documentaire fictie, ... om zo zijn/ haar eigen beeldstrategie en werkmethodiek te ontwikkelen en dit d.m.v. het ensceneren van beeldverhalen in de studio en op locatie, gebruik makend van de flits- en LED-verlichtingstechnieken. De studenten leren het proces van de beeldcreatie begrijpen, waarbij de enscenering van een beeld, een thema of concept wordt gecommuniceerd.

Er is onderzoek naar de verschillende enscenering technieken geïntroduceerd in Fiction 1.  Deze beeldstrategieën zullen verder ontwikkeld worden.

Het thema is vrij te bepalen. De studenten werken binnen een narratieve context. Het concept, de context en de werkmethodiek staan hierbij centraal. De student kan zelf kiezen met welke strategieën hij/zij verder gaat werken, om zo een eigen stijl ontwikkelen.

De student neemt daardoor een inhoudelijke stelling in, gebruik makend van zijn/haar inzichten.  De student ontwikkelt gaandeweg zijn visie door middel van fotografische beelden.  

 

Doelstellingen :

1. Onderzoeken (4, 8)

Aan het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:

  • inzicht te verwerven in de juiste methodes voor vorm- en beeldonderzoek (4). Er is aandacht voor een grondig onderzoek en het referentiekader, we leggen hierbij de nadruk op de ontwikkeling van intellectuele en beeldende kwaliteiten.
  • vormgeving te verkennen en kan gebruiken als instrument om meer kennis te vergaren in een sociale, culturele of maatschappelijke context (8). De student streeft ernaar om een zelfstandige denker te zijn.

2. Ontwerpen, creëren en realiseren (9, 10, 11, 12, 13, 14, 15)

Aan het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:

  •  onderzoekend te ontwerpen en creëren (9). De student is in staat om onderwerpen te verbeelden. De nadruk ligt op het verruimen van het inzicht en de mogelijkheid om de eigen visie in praktijk te ontwikkelen d.m.v. ensceneringen. De student geeft blijk van een persoonlijke artistieke visie en kan die realiseren .
  • ideeën beeldend weer te geven (10).  Focus: ensceneren, regisseren. Er moet sprake zijn van een eigen fascinatie, een persoonlijke opvatting en een eigen beeldtaal, de student doet dit a.d.h.v. een beeldstrategie naar keuze die zijn/haar thema het best tot uitdrukking brengt.
  • volgens verschillende methodes te ontwerpen en creëren in functie van de context (11). De student is in staat het eigen werk in een context te plaatsen.
  • het concept te realiseren (12). De student is in staat om concepten te ontwikkelen, het gaat hierbij om thematisch werk.
  • een persoonlijke visie en uitdrukkingsvorm te ontwikkelen (13). Het project heeft als doelstelling het proces van een fotografische visie te ontwikkelen, met aan de basis een zoektocht naar een eigen invulling van inhoud en vorm, die de student op een conceptuele fictieve wijze probeert te verbeelden, te  visualiseren.  
  • gereedschappen/tools/technologie op een correcte en veilige manier te hanteren in functie van de realisatie (14).Met middenformaat camera (analoog) in de flitsstudio 3 verschillende portretten realiseren, met aandacht voor de inhoudelijke beeldelementen (expressie, compositie), leren werken met de vele mogelijkheden van de verlichtingstechnieken in de flitsstudio van de LUCA School of Arts campus C-mine, het experiment staat hierbij centraal v.w.b. het licht- en schaduwspel. De bij de gekozen beeldtaal behorende techniek moet beheerst worden en er moet sprake zijn van een eigen visie op die techniek.  
  • het proces te documenteren en archiveren dat leidt tot een realisatie (15). Verschillende lichtsituaties realiseren in de flitsstudio: gebaseerd op voorbeelden van grootmeesters portretfotografen en daarna een eigen interpretatie geven aan het portret .

3. Analyseren en verbanden leggen (16, 17, 18)

Aan het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:

  • verschillende contexten te verkennen: de kunst of design, mens en maatschappij, de (bedrijfs)economische context, wetenschappen en technologie (16). De student verdiept zich in het beschouwen, analyseren, duiden en beoordelen van het eigen werk en dat van anderen. De student toont dat hij gebruik maakt van kennis en inzicht in de manier waarop de verschillende communicatiemiddelen en vormen ervaringen veroorzaken en betekenissen overdragen.   
  • verbanden te leggen tussen de verschillende contexten en kerndisciplines (17).   De student kan het eigen werk kritisch analyseren en kan de analyse begrijpelijk verwoorden
  • de internationale context, de historische context, de maatschappelijk context en de professionele context te bestuderen(18).

4. Organiseren & Communiceren (19, 20, 21, 23)

Aan het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:

  • over de eigen werkzaamheden schriftelijk te rapporteren (19). 
  • het eigen werk op adequate wijze te presenteren en toe te lichten (20). De student is in staat het eigen werk op een professionele manier te presenteren (vb. tentoonstelling, editorial magazine, enz.)
  • zijn/haar leertraject te organiseren (21). 
  • samen te werken met anderen en afspraken te respecteren (23). De student moet inzicht hebben in de interactie tussen de fotograaf en de geportretteerde: leren een dialoog aangaan.

5. Reflecteren (25, 26, 27, 28)

Aan het einde van dit opleidingsonderdeel is de student in staat om:

  • over zijn eigen of andermans werk te reflecteren en zichzelf te plaatsen ten opzichte van bestaande denk- en referentiekaders (25). Reflectie over het medium fotografie: discussie over het manipulatief karakter van de fotografie, verantwoordelijkheid als beeld-creator, esthetiek en ethiek.
  • zijn/haar eigen kunnen en de eigen ambities/identiteit als beeldend kunstenaar of vormgever (26). 
  • op een constructieve manier om te gaan met feedback (27). Reflectie over een ‘eigen-stijl'.
  • het groeiproces van anderen te bevorderen door opbouwende feedback te geven (28). 

 

Volgtijdelijkheidsvoorwaarden: de student is geslaagd voor het opleidingsonderdeel Fiction 1 (inleidend niveau).

 

Je moet voldoen aan een volgtijdelijkheidsvoorwaarde om dit opleidingsonderdeel te mogen opnemen. Volgtijdelijkheid kan STRENG of SOEPEL zijn of een GELIJKTIJDIGHEID inhouden. Ook kan een diplomaNIVEAU als voorwaarde gesteld zijn.
Verklaring:
STRENG: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je geslaagd zijn voor of een tolerantie ingezet hebben voor de opleidingsonderdelen waarvoor dit soort voorwaarde geldt.
SOEPEL: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je de opleidingsonderdelen waarvoor dit soort voorwaarde geldt, gevolgd hebben.
GELIJKTIJDIG: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je ook de opleidingsonderdelen waarvoor dit soort voorwaarde geldt, opnemen of al opgenomen hebben.
NIVEAU: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je ten minste deze graad behaald hebben.


GELIJKTIJDIG(N43653)

Bovenstaande codes van opleidingsonderdelen stemmen overeen met onderstaande omschrijvingen van die opleidingsonderdelen:
N43653 : 1 FOT Studio: Fiction 1

Dit opleidingsonderdeel is een voorwaarde voor het opnemen van volgende opleidingsonderdelen:
N43724 : 3FOT Fiction Lab (Niet meer aangeboden dit academiejaar)

Onderwijsleeractiviteiten

6 sp. 2FOT Studio: Fiction 2 (B-LUCA-N62258)

6 studiepuntenNederlandsWerkvorm: Practicum-opdracht36 urenEerste semesterEerste semester
Geenen Annick |  Snoekx Jan |  N.
LUCA POC VISUAL ARTS & DESIGN (OC fotografie Genk)

Thema 'Body Fiction'.

De studenten leren regisserend/enscenerend fotograferen van mensen, zowel in de fotostudio's als op binnen- en buitenlocaties met verlichtingstechnieken. 

A. Body Fiction in studio:

1) Beschrijving van de context 

De studenten leren regisserend/enscenerend fotograferen van mensen (met of zonder objecten) in de studio. De student gaat aan de slag met drie geselecteerde studioportretten van drie internationale topfotografen uit de portretgeschiedenis tot heden: o.a. Robert Mapplethorpe, David Bailey, Irving Penn, Patrick Demarchelier, Richard Avedon, Horst P. Horst, Bettina Rheims, Jean-Loup Sieff, Annie Leibovitz, Inez Van Lamsweerde enz.

Het geënsceneerde portret staat hierbij centraal en bekijken we als een inhoudelijke werkvorm.  

Hierbij maken we een onderscheid tussen het ‘ individuele portret’ als karakterschets van een visueel verslag,  ‘het sociale portret’ als het positioneren van een maatschappelijke groep in een persoon en het ‘subjectieve portret’ waarbij het geportretteerde model staat voor de lyriek van de fotograaf (regie). 

2) De opdrachtomschrijving : Transformatie

Er wordt aandacht besteed aan vormen van visueel vertellen en aan het stelling nemen ten behoeve van portretten in reeksverband.  De student gaat de eigen opvatting / inzicht / commentaar en de daaruit voortvloeiende beeldtaal met betrekking tot een zelfgeformuleerde portretreeks in uitvoering brengen. Hierbij is het belang van concept, context en werkmethodiek leesbaar.  De student gaat via betekenisgevende elementen zoals de blik, de pose, de achtergrond en eventuele objecten de interpretatie van het portret sturen in een studiosetting.

Hierbij leert de student, via interactie met het model, dat blik en pose gevoelens en stemmingen uitdrukken, terwijl achtergrond en objecten symbolen kunnen zijn van maatschappij en cultuur. Tevens komen ook verschillende technische aspecten aanbod zoals leren werken met een middenformaatcamera (analoog) in de flitsstudio. Het eerste fotografisch project bestaat uit min. 3 of 4 verantwoorde studioportretten met middenformaatcamera per team (3 of 4 studenten). Zij worden geportretteerd in de fotostudio tijdens de contacturen.

Hierbij worden drie of vier verschillende standaardmodellen van lichtopstellingen en portrettypes onderzocht en uitgevoerd in de fotostudio’s van campus C-mine Genk. Daarna 

gaat men bij elk voorbeeld ook verder experimenteren om een meer persoonlijke beeldstijl te verkrijgen. De studenten werken steeds in groepjes van 3 of 4, tijdens de contacturen: fotograaf, licht assistent en model (team doorschuiven). De studentfotograaf gaat een interactie aan om de geportretteerden in een bepaalde blik en lichaamspositie te kneden en af te stemmen op de drie geselecteerde portrettypes: 

- > Portret met zijdelings hard licht in combi met refectiescherm, grijze achtergrond – ten voete uit -in combi met tegenlicht 

- > Portret met frontaal zacht licht, met witte achtergrond – medium shot 

- > Portret met driepuntsuitlichting aan een oog (zacht of hard licht), zwarte achtergrond – medium shot of close-up 

- > Portret met zijdelings zacht licht in combi met reflectiescherm, grijze achtergrond – medium shot, in combi met achtergrond uitlichting

Vanuit deze drie of vier basisbeelden experimenteert de student verder en streeft hierbij naar auteurschap of een eigen portretstijl / 1 rolfilm gebruiken per portretsessie.

 

B. Body Fiction op locatie

1) Beschrijving van de context 

Het thema is vrij te bepalen. De studenten werken binnen een narratieve context. Het concept, de context en de werkmethodiek staan hierbij centraal. De student kan zelf kiezen met welke strategieën hij/zij verder gaat werken, om zo een eigen stijl ontwikkelen. Ruimte, mens en object staan hierbij centraal. De studenten leren regisserend/enscenerend fotograferen van mensen (met of zonder objecten) op locatie. Strategieën voor enscenering:

•      Scores

•      Mask / props / surreal

•      Cinematografie, enscenering van filmische beelden

•      Conceptuele geënsceneerde documentaire fictie

•      fashion fiction

2) De opdrachtomschrijving 

Bij dit fotografische project selecteert de student een relevant actueel thema waar hij/zij ensceneringen met een persoon / personen, objecten en décor gaat realiseren in een binnen- of buitenlocatie. Hierbij staat een beeldverhaal centraal waarbij een individu van buitenaf uit zijn/haar context wordt gehaald en er een duidelijke link is met het thema. 

 De student gaat een interactie aan om de persoon in een bepaalde blik en lichaamspositie te kneden. Er wordt gestreefd naar een duidelijke visie vanuit fotografisch standpunt, zowel inhoudelijk als vormelijk. 

Deze beelden moeten één geheel vormen in reeksverband (close-up, medium shot en ten-voete-uit/overzicht).

Het thema is vrij te bepalen, maar de focus ligt wel op de expressie en uitdrukkingskracht van de gefotografeerde(n). De student werkt steeds met kleinbeeldcamera (analoog of digitaal) met de flits- of LED verlichtingstechnieken op locatie. 

In totaal zijn er min. vijf fotografische beelden te realiseren. 

Een procesfolio (logboek of werkboek), om het onderzoeksproces en referentiekader transparant te maken, wordt ook verwacht. 

 

Eindpresentatie van projecten: Tentoonstelling in de fotostudio of in de fotohal, en/of boekpresentatie, en/of installatie, enz.

- De projectenbundel en cursus/teksten worden ter beschikking gesteld op Toledo

- Fotoliteratuur zowel uit fotogeschiedenis en hedendaagse fotografie, artistiek en toegepast, websites, referentiekader ter ondersteuning

- eigen notities van de student

Nederlands

- Artistiek atelier 

- De lessen bestaan enerzijds uit hoorcolleges met audiovisueel college als ondersteuning (referentiekader), en anderzijds uit individuele en klassikale werkbesprekingen.

- Actieve en kritische participatie tijdens de colleges wordt verwacht en gestimuleerd.

- Communicatie mbt. afspraken gebeuren uitsluitend via Toledo en/of luca e-mail.

- Informatie over de deadline en hoe de opdracht ingediend moet worden, is terug te vinden op Toledo.

- Praktische oefeningen en experimenten m.b.t. de workshops en opdracht 1 zullen (in kleine groep) in de fotostudio's op de campus doorgaan, terwijl het uitvoeren van de gestelde opdracht 2 (opnamen) van het thematisch project in de eigen tijd zal plaatsvinden.

- Opdracht- en werkbesprekingen gebeuren tijdens de contacturen en niet per e-mail.

- Permanente begeleiding tijdens de contacturen. Besprekingen en presentatiemomenten worden in fysieke vorm georganiseerd op de campus indien de veiligheidsomstandigheden het toelaten. Indien dit niet mogelijk is, worden digitale begeleidingssessies voorzien. 

Evaluatieactiviteiten

2FOT Studio: Fiction 2 (B-LUCA-N83673)

Type : Permanente evaluatie zonder examen tijdens de examenperiode
Evaluatievorm : Ontwerp/Product, Verslag, Presentatie, Self assessment/Peer assessment, Medewerking tijdens contactmomenten, Portfolio, Procesevaluatie
Vraagvormen : Open vragen, Gesloten vragen
Leermateriaal : Naslagwerk

ExamenmomentBeoordelingsschaal
TOTAAL1-20/20 puntenschaal

Evaluatievoorwaarden:

1. Participatie aan de hoorcolleges, actieve deelname aan de individuele- en groepsbesprekingen. Sterke inzet bij de opvolging van het artistiek werk is vereist tijdens de contacturen, en dit gedurende het hele semester. De participatiegraad telt mee voor 20% in de eindberekening van de punten van het opleidingsonderdeel. 

2. Projecten inleveren op de gestelde deadline

3. Tijdens de jury presenteert de student zijn/haar project(en) in een tentoonstelling, of in boekvorm of een experimentele (fotografische) installatie én een mondelinge presentatie voor een jury. De jury bestaat uit een examencommissie van docenten betrokken bij de bacheloropleiding. Er is dan een schriftelijke terugkoppeling van de evaluatie aan de student.

  • Project 1 Body Fiction in studio telt voor 40% mee in de eindevaluatie van 100%
 Studio: Fiction 2. Aandelen: procesevaluatie: 20% (geen herkansing mogelijk) en ontwerp/product/presentatie tijdens jury 20% (herkansing mogelijk)
  • Project 2 Body Fiction op locatie telt voor 60 % mee in de eindevaluatie 100%
 Studio: Fiction 2. Aandelen: procesevaluatie: 20% (geen herkansing mogelijk) en ontwerp/product/presentatie tijdens jury 40% (herkansing mogelijk)

Wat wordt geëvalueerd? Bij de beoordeling wordt uitgegaan van de bachelorcompetenties, uitdiepend niveau:

Onderzoeken 

  • De student verwerft inzicht in de juiste methodes voor vorm- en beeldonderzoek. (4)
  • De student verkent hoe hij vormgeving kan gebruiken als instrument om meer kennis te vergaren in een sociale, culturele of maatschappelijke context. (8) 

Ontwerpen, creëren en realiseren

  • De student kan onderzoekend ontwerpen en creëren. (9)
  • De student slaagt erin de ideeën beeldend weer te geven. (10)
  • De student kan volgens verschillende methodes ontwerpen en creëren (ideation, brainstorm, ...) in functie van de context. (11)
  • De student is in staat het concept te realiseren. (12)
  • De student ontwikkelt een persoonlijke visie en uitdrukkingsvorm. (13)
  • De student kan gereedschappen/tools/technologie op een correcte en veilige manier hanteren in functie van de realisatie. (14)
  • De student documenteert en archiveert het proces dat leidt tot een realisatie. (15)

Analyseren en verbanden leggen

  • De student verkent de verschillende contexten: de kunst of design, mens en maatschappij, de (bedrijfs)economische context, wetenschappen en technologie. (16)
  • De student legt verbanden tussen de verschillende contexten en kerndisciplines . (17) 
  • De student bestudeert de internationale context, de historische context, de maatschappelijk context, de professionele context. (18)

Organiseren & Communiceren

  • De student kan over de eigen werkzaamheden schriftelijk rapporteren. (19)
  • De student is in staat eigen werk op adequate wijze te presenteren en toe te lichten. (20)
  • De student kan zijn/haar leertraject organiseren. (21)
  • De student kan samenwerken met anderen en afspraken respecteren. (23)

Reflecteren

  • De student kan over zijn eigen of andermans werk reflecteren en zichzelf plaatsen ten opzichte van bestaande denk- en referentiekaders (25)
  • De student is zich bewust van zijn/haar eigen kunnen en de eigen ambities/identiteit als beeldend kunstenaar of vormgever. (26)
  • De student kan op een constructieve manier omgaan met feedback. (27)
  • De student kan het groeiproces van anderen bevorderen door opbouwende feedback te geven. (28)

 

De beoordelingscriteria zijn te beschouwen als eindcompetenties waaraan de student moet voldoen. Een ernstige tekortkoming op één van de eindcompetenties kan tot een onvoldoende leiden.

Niet alleen het uiteindelijke resultaat maar ook het proces of de groei en evolutie van de student wordt beoordeeld. Hierbij worden de volgende criteria gehanteerd:

- Zelfstandigheid

- Zin voor initiatief

- Motivatie en inzet doorheen het hele proces

- Respecteren van gemaakte afspraken (stiptheid, verantwoordelijkheidszin,...)

- Constructieve houding t.o.v. feedback (aanvaardde de feedback, heeft de feedback op een zinvolle manier verwerkt...)

 

Opmerking:

Tijdens een interne jury presenteer je je werk. Indien de veiligheidsomstandigheden het toelaten gaat de jury door op de campus in kleine groep. Hiervoor wordt het werk fysiek gepresenteerd op de campus. Projecten dienen ook steeds digitaal aangeleverd worden voor de jury. Dit kan als naslagwerk gebruikt worden bij de evaluatie.

Indien dit niet mogelijk is, gaat de presentatie en de jury online door. Projecten dienen ook steeds digitaal aangeleverd te worden voor de jury. Dit kan als naslagwerk gebruikt worden bij de evaluatie.

 

Deelname aan de jury, tijdens de eindevaluatie, is voor elke student verplicht.  De student presenteert de projecten of het ontwerp/product of presentatie en een mondelinge toelichting voor een interne jury met alle betrokken docenten. Dit deel telt mee voor 60% van het totaal (zie aandelen - Toelichting).  Indien de student niet geslaagd is voor dit deel  is er een 2° examenkans mogelijk, enkel voor dit deel.  Voor de herkansing van dit deel presenteert de student het project(en), ontwerp/product of presentatie  opnieuw alsook de mondelinge toelichting voor de betrokken docenten van dit opleidingsonderdeel. Het gaat om de volgende projecten:

  • Project 1 Body Fiction in studio: ontwerp/product/presentatie tijdens jury 20%
  • Project 2 Body Fiction op locatie: ontwerp/product/presentatie tijdens jury 40% 

 

Voorwaarden toelichting bij herkansen: 

  • De student is tijdens de presentatie van het eindwerk, tijdens de evaluatie van de interne jury,  verplicht om zijn aanwezigheid en zijn/haar deelname mbt. dit deel voor de jury te ondertekenen. Indien dit niet gebeurt is er geen herkansing mogelijk.
  • Voor een herkansing van een project(en), ontwerp/product of presentatie  is er geen proces opvolging meer mogelijk met de betrokken docenten. 
  • De procesevaluatie tijdens het traject, gedurende het academiejaar, telt mee voor 40%  Dit deel is niet herkansbaar. Tijdens de evaluatie mbt. de herkansing of 2e examenkans voor het eindwerk of ontwerp/product of presentatie wordt het deel mbt. de procesevaluatie (40%) mee in rekening gebracht samen met  het deel dat wel herkansbaar is (60%).