Masterproef animatiefilm [BAMATOOL] (B-LUCA-K43100)
Doelstellingen
De masterproef is een door de wetgever opgelegd werkstuk waarmee een masterstudent zijn/haar studie afrondt. De masterproef vormt een geïntegreerd werkstuk dat bestaat uit een audiovisueel werk (het afstudeerproject) en een scriptie.
De student produceert een audiovisueel werk (lengte 2 tot 7min) waarbij animatie centraal staat en dat blijk geeft van een creatieve en kritische geest; van een eigen stijl, stem en verbeelding; van een professionele standaard. Als afstudeerproject voldoet het werk aan de gangbare artistieke, productionele, intellectuele, technische vereisten
De afgestudeerde student bewijst hiermee dat hij/zij klaar is om in het beroepsveld te stappen als zelfstandig animatiefilmmaker of autonoom audiovisueel kunstenaar. Hij/Zij bezit tevens de nodige creatieve, intellectuele en technische competenties om in de audiovisuele sector en de creatieve industrie aan de slag te kunnen. De opgedane expertise, ervaringen en bevindingen stellen bovendien in staat om door te stromen naar een voortgezette opleiding in binnen- of buitenland.
De scriptie is relevant voor het afstudeerproject en bevat eigen opvattingen van de student welke hij/zij kan onderbouwen.
Terwijl het onderwerp en de vraagstelling van de scriptie worden ingegeven vanuit de (eigen) artistieke praktijk, dient de uitwerking van de scriptie te beantwoorden aan een aantal inhoudelijke en methodologische eisen eigen aan een masteropleiding. Aan de hand van de scriptie dient een student aan te tonen dat hij in staat is om:
een welomschreven vraag- of probleemstelling te formuleren en te ontwikkelen naar aanleiding van of voortvloeiend uit de eigen artistieke praktijk, ervaring of ambities;
een verdedigbare onderzoeksmethode op te bouwen en te gebruiken;
de bronnen en literatuur op te sporen die relevant zijn voor de probleemstelling, ze accuraat te lezen of te analyseren en zelfstandig te interpreteren en te verwerken;
de bestaande inzichten coherent te synthetiseren, te verwoorden en te beoordelen;
een kritische en persoonlijke positiebepaling te ontwikkelen ten opzichte van de problematiek;
uit de probleemstelling, de literatuur en de analyse van de bestaande problematiek een verantwoorde conclusie te trekken.
De masterproef wordt door de student mondeling en fysiek gepresenteerd op de masterjury.
Dit vak draagt bij tot de volgende vormingsdoelen en leerresultaten : VD 1, VD 2, VD 3, VD 4, LR 1, LR 2, LR3, LR 4, LR 5, LR 6, LR7, LR8, LR9, LR10:
VD1: Open attitude i.f.v. auteurschap
VD2: Betekenisvolle en rigoureuse manier van werken
VD3: Kunnen samenwerken en communiceren
VD4: discipline en zelforganisatie ontwikkelen om de eigen praktijk tot een goed einde te brengen
LR1: Verdiepende kennis en inzicht demonstreren in het maatschappelijke, culturele en artistieke, met aandacht voor actuele en internationale evoluties
LR2: Verdiepende kennis en inzicht hebben in de audiovisuele kunsten en in de interactie met andere artistieke disciplines en praktijken in functie van de eigen audiovisuele praktijk
LR3: De nodige inzichten, technieken en vaardigheden beheersen om persoonlijke audiovisuele creaties te bedenken en te realiseren
LR4: Een eigen stem, verbeelding en signatuur hebben met betrekking tot audiovisueel vakmanschap en kunstenaarschap en dit op een overtuigende manier kunnen communiceren
LR5: Binnen het artistiek werk onderzoek kunnen opzetten en uitvoeren
LR6: Als kunstenaar een zoekende en reflecterende attitude hebben en daarover in gesprek gaan met vakgenoten en niet-vakgenoten
LR7: Persoonlijke audiovisuele creaties ontwerpen en realiseren en daarbij de eindverantwoordelijkheid dragen
LR8: Eigen audiovisuele creaties kunnen documenteren en presenteren aan verschillende doelpublieken en een bewuste positionering binnen het audiovisuele veld kunnen innemen
LR9: Een persoonlijke onderbouwde visie ontwikkelen over audiovisuele media in relatie tot de samenleving.
LR10: Een bewuste positionering binnen het audiovisuele veld kunnen innemen
Aan het einde van deze cursus is de student in staat…
…om een audiovisueel geanimeerd kunstwerk te creëren dat voldoet aan de kwalitatieve verwachtingen van een masterprogramma. Dit kunstwerk voldoet aan de volgende verwachte kwaliteiten: verhalen vertellen, visuele wereldcreatie, autonomie, concept, professionele technische standaarden (bijv. geluidsmontage, enz.).
…om een persoonlijke regie- en artistieke signatuur en stem te ontwikkelen. Het kunstwerk getuigt van een conceptuele en formele samenhang.
…om na te denken over academisch en artistiek onderzoek. Op basis van dit onderzoek kan de student een persoonlijke stem verkennen en ontwikkelen.
…om een professionele pijplijn op te zetten en deze autonoom op te volgen.
… om de gestelde deadlines te halen en een persoonlijke workflow te volgen voor de individuele behoeften van hun project.
…om de meest relevante aspecten op een duidelijke en efficiënte manier te presenteren aan teamleden, professionals en publiek.
…om hun project overtuigend te verdedigen en vragen van publiek en jury’s te beantwoorden.
…om een doelgroep te definiëren, gekoppeld aan het gepresenteerde geanimeerde audiovisuele kunstwerk.
…om hun positie binnen het audiovisuele veld en de professionele wereld te bepalen.
Deze doelen sluiten aan bij onze onderwijsleerresultaten LR 3, 4, 5, 7, 8 & 10.
Begintermen
De student beschikt over een academisch bachelordiploma dat toegang verleent tot de opleiding master audiovisuele kunsten of is geslaagd voor het schakelprogramma of voorbereidingsprogramma dat toegang verleent. Hij/Zij kent minstens de basistechnieken van het maken van een animatiefilm en kan creatief omspringen met het audiovisuele medium. Hij/Zij geeft blijk van motivatie en ambitie, een zelfstandig karakter, een wil tot dialoog en debat, artistieke gevoeligheid en een kritische en open geest.
Om de Masterproef aan te vangen, moet de student eerst de credits behaald hebben voor de Critical Practice, het keuzevak en het Masteratelier van de gekozen discipline, of deze opleidingsonderdelen gelijktijdig opnemen.
Volgtijdelijkheidsvoorwaarden
Je moet voldoen aan een volgtijdelijkheidsvoorwaarde om dit opleidingsonderdeel te mogen opnemen. Volgtijdelijkheid kan STRENG of SOEPEL zijn of een GELIJKTIJDIGHEID inhouden. Ook kan een diplomaNIVEAU als voorwaarde gesteld zijn.
Verklaring:
STRENG: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je geslaagd zijn voor of een tolerantie ingezet hebben voor de opleidingsonderdelen waarvoor dit soort voorwaarde geldt.
SOEPEL: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je de opleidingsonderdelen waarvoor dit soort voorwaarde geldt, gevolgd hebben.
GELIJKTIJDIG: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je ook de opleidingsonderdelen waarvoor dit soort voorwaarde geldt, opnemen of al opgenomen hebben.
NIVEAU: Om dit opleidingsonderdeel op te nemen, moet je ten minste deze graad behaald hebben.
DIPLOMA( 52329459 ) OF DIPLOMA( 52560929 ) OF DIPLOMA( 52560924 )
Bovenstaande codes van opleidingsonderdelen stemmen overeen met onderstaande omschrijvingen van die opleidingsonderdelen:
52329459 : Bachelor in de audiovisuele kunsten (Brussel)
52560929 : Schakelprogramma: Master in de audiovisuele kunsten (Brussel)
52560924 : Voorbereidingsprogramma: Master in de audiovisuele kunsten (Brussel)
Identieke opleidingsonderdelen
Dit opleidingsonderdeel is identiek aan de volgende opleidingsonderdelen:
K44220 : E - Master's Graduate Project Animation Film [BAMATOOL]
Plaats in het onderwijsaanbod
- Master in de audiovisuele kunsten (Brussel) (Optie animatiefilm) 60 sp.
Onderwijsleeractiviteiten
21 sp. Afstudeerproject animatiefilm (B-LUCA-K64809)
Inhoud
De student produceert een audiovisueel werk (lengte 3 tot 7min) waarbij animatie centraal staat en dat blijk geeft van een creatieve en kritische geest; van een eigen stijl, stem en verbeelding; van een professionele standaard. Als afstudeerproject voldoet het werk aan de gangbare artistieke, productionele, intellectuele, technische vereisten
De afgestudeerde student bewijst hiermee dat hij/zij klaar is om in het beroepsveld te stappen als zelfstandig animatiefilmmaker of autonoom audiovisueel kunstenaar. Hij/Zij bezit tevens de nodige creatieve, intellectuele en technische competenties om in de audiovisuele sector en de creatieve industrie aan de slag te kunnen. De opgedane expertise, ervaringen en bevindingen stellen bovendien in staat om door te stromen naar een voortgezette opleiding in binnen- of buitenland.
Studiemateriaal
"Homo Sapiens" Yuval Noah Harari, "The elegant universe" Brian Greene, "Bullshit Jobs" David Graeber, "The fabric of the cosmos" Brian Greene, "Homo Deus" Yuval Noah Harari, "Wat op het spel staat" Philip Blom...
Toelichting werkvorm
- Begeleiding: individuele opvolging door de hem/haar toegewezen promotor. In geregelde individuele en/of groepssessies krijgt de student de kans om de voortgang van zijn/haar afstudeerproject mondeling toe te lichten en verschillende (inhoudelijke, vormelijke, productionele en research) aspecten ervan in detail te bespreken.
- Zelfstudie.
- De onderlinge communicatie omtrent afspraken gebeurt mondeling in het atelier en / of schriftelijk via luca-arts mail en Toledo.Daarnaast kan GOOGLE drive ook actief ingezet worden om de realisatie van de opdrachten op te volgen.
In geval van overmacht ten gevolge van COVID 19 , zal er deels contactonderwijs en deels afstandsonderwijs gegeven worden en zal de les (of practicum) locatie worden aangepast
aan de crisissituatie. Randvoorwaarde hierbij is dat er steeds voldoende ruimte is om de social distancing te garanderen.
Komt ook voor in andere opleidingsonderdelen
9 sp. Scriptie animatiefilm (B-LUCA-K64810)
Inhoud
De scriptie is relevant voor het afstudeerproject en bevat eigen opvattingen van de student welke hij/zij/x kan onderbouwen. Het gerealiseerde en gepresenteerde afstudeerproject wordt in de masterproef onderbouwd en gecontextualiseerd door een scriptie. De scriptie situeert het eigen onderzoek binnen of tegenover bestaande literatuur en debatten, heeft een duidelijke structuur en argumentatie en getuigt van kritisch denken en een persoonlijke, creatieve benadering. In de scriptie toont de student aan zich te kunnen oriënteren binnen het veld van de gekozen artistieke discipline en dat deze oriëntatie kan leiden tot een beargumenteerde probleemstelling in relatie tot de eigen artistieke praktijk of ervaring.
De lengte van de scriptie bedraagt tussen (minimum) 6000 en (maximum) 8000 woorden, exclusief referenties en bibliografie. De vorm ervan kan variëren van academische paper tot essay en wordt bepaald door de student in overleg met de begeleider.
Studiemateriaal
Docenten en begeleiders geven advies in functie van het werk van de student.
Toelichting onderwijstaal
Nederlands en Engels.
Toelichting werkvorm
De student krijgt een scriptebegeleider toegewezen die het werkproces bewaakt en begeleidt door o.a.
- het geven van feedback over en evalueren van de voortgang van de student,
- het controleren of gemaakte afspraken nagekomen zijn,
- het doorverwijzen naar gespecialiseerde ondersteuning of begeleiding,
- het oplossen van kleine praktische problemen, het bewaken van de inhoudelijke diepgang van de leerdoelen en het stellen van stimulerende vragen.
Hoewel de student kan gebruikmaken van deze ondersteuning en persoonlijke begeleiding, werkt hij/zij/x in grote mate zelfstandig.
Evaluatieactiviteiten
Masterproef animatiefilm (B-LUCA-K83100)
Toelichting
Examenmoment | Beoordelingsschaal |
---|---|
TOTAAL | 1-20/20 puntenschaal |
K64809 - Afstudeerproject animatiefilm | 1-20/20 puntenschaal |
K64810 - Scriptie animatiefilm | 1-20/20 puntenschaal |
De scriptie wordt beoordeeld door een jury samengesteld uit de studiebegeleider van het afstudeerproject, de begeleider van de scriptie en één corrector of lezer (3 lezers in totaal). De scriptiejury bepaalt collegiaal het cijfer op 20. In het examencijfer voor de masterproef telt het behaalde resultaat voor de scriptie voor 30%.
Het afstudeerproject wordt gepresenteerd en mondeling verdedigd voor een jury van interne en externe deskundigen. De jury bestaat uit minstens drie leden. De studiebegeleider van het afstudeerproject is een lid van het onderwijzend personeel en automatisch lid van de jury. Om het geïntegreerde karakter van het afstudeerproject en de scriptie te garanderen, is minstens één docent algemene en kritische studies lid van de jury van het afstudeerproject. Het behoort tot de opdracht van dit lid om de scripties van elke student, die zich voor deze jury presenteert, doorgenomen te hebben.
De jury bepaalt collegiaal het cijfer op 20. In het examencijfer van de masterproef telt het behaalde resultaat voor het afstudeerproject voor 70%.
Om te kunnen slagen voor de masterproef dient de student minstens de helft van de punten behaald te hebben voor het afstudeerproject. Indien dit niet het geval is kan het globale examencijfer van de masterproef (resultaat afstudeerproject + resultaat scriptie) nooit hoger zijn dan 9/20.
Indien studenten de gemaakte afspraken en datum van de eindvisie niet nakomen, wordt het werkstuk beschouwd als ‘niet afgegeven’ en als NA (niet afgelegd) gequoteerd.
In geval van overmacht (door ziekte of sluitingen van campus) zullen de individuele begeleidingen, tussentijdse evaluaties, examenjury's en nabesprekingen mogelijk online plaatsvinden.
Toelichting bij herkansen
Herkansbaar. Deelname aan 1ste zittijd is verplicht om te mogen deelnemen aan de 2de zittijd.